Wol is een natuurproduct. Een vacht van een dier. Ik denk meteen aan een schaap, maar ook geiten (kasjmier), konijnen (angora), kameel (camel) en sommige soorten lama’s (alpaca) leveren wol. Goede wol wordt op de juiste manier verkregen. Goede wol komt voor mij van een levend dier, die in de lente op een diervriendelijke manier afgeholpen wordt van zijn dikke vacht zodat het fris en fruitig het voorjaar in kan. Voor de duidelijkheid; als ik het verder in dit stukje over wol heb, bedoel ik schapenwol.
Wassen
Alle wol kun je wassen. Los geweven wol kun je van te voren het beste omzomen met de hand, locken of zigzaggen met een machine. Je kan een handwas doen met lauwwarm water en wat wolwasmiddel, heel voorzichtig uitwringen en liggend laten drogen. Bij de wat stevigere geweven wol kan je het wassen in de machine, op een wolwasprogramma. Zet de centrifuge zo laag mogelijk. Het is niet zozeer de hitte die wol doet krimpen, maar meer de combinatie van hitte en beweging (zoals bij vilten). Ook hier, liggend laten drogen. Wol kan mooier en zachter worden na een wasbeurt.
Naaien
Zover ik weet is er geen wolgaren geschikt voor de machine, dus als ik met de naaimachine naai gebruik naaimachine garen wat voorhanden is. Als ik met de hand naai, gebruik ik wolgaren. Met name bij historische kostuums is dit van belang. De draad is dan even sterk als de stof, als je bijvoorbeeld blijft hangen breekt eerder de draad dan de stof en is het eenvoudiger te repareren.
Wollen garen is natuurlijk kwetsbaarder dan bijvoorbeeld polyester. Gebruik een naald die een slag dikker is dan je draad, dan heeft de draad niet zoveel te lijden van de wrijving. Ook, neem korte stukken draad, niet langer dan een meter per keer (en dat is al best veel).

En meer…Hoe kun je zien wat echte wol is?
Hier bij Skapa let ik op verschillende zaken. Ik begin met voelen, de meeste wol voelt een beetje stug. Ook bij dunne wol voel je de vezels nog. Vervolgens ruiken, helemaal garen, heeft een typische schaap lucht. Bij een lapje doe ik altijd een brandtest. Knip er een stukje af en hou er een aansteker bij. Het lapje moet 1) vlot zelf doven, 2) een geur van brandend haar afgeven en 3) en dat is best een lastige, wat er overblijft mag niet hard aanvoelen. Het verbrande stukje moet je kunnen vergruizen tussen je vingers. Voel je harde stukjes dan zit er iets in de lap wat smelt en niet verbrand en daarmee dus geen wol is. Dit lijkt eenvoudig, maar is soms erg lastig.
Ga niet uit van wat de verkoper op de markt zegt, de richtlijnen voor wol verschillen per land. In sommigen landen mogen stoffen met 60% wol al voor echte wol verkocht worden. Gebruik je eigen zintuigen. In de winkel staat op het etiket wat er in de stof zit, ook verkopers online zijn verplicht de inhoud te melden .
Wat kun je doen met wol?
Kaarden (kammen), verven, spinnen, breien, haken, lucetten, sprangen, weven, naaldbinden, naaien, vilten.. Wolvezels haken makkelijk in elkaar, daardoor kun je er eenvoudig mee vilten en spinnen.

Is wol warm?
Ja, al ligt het eraan hoe dik het is. Een wolvezel is niet recht, maar een beetje gekruld. Bovendien heeft ze schubben. Daardoor blijft er lucht hangen tussen de vezels wat zorgt voor isolatie. Die isolatie werkt twee kanten op, verwarmend in de winter, verkoelend in de zomer.
Waarom kriebelt wol zo en wat kan ik er aan doen?
Volgens vele kriebelt juist dikke wol en valt het met dunne wol mee. Ook zachtere wol, bijvoorbeeld alpaca, kriebelt minder. Het zijn de stugge vezels die kriebelen. Maar eigenlijk ligt het er gewoon aan hoe gevoelig je ervoor bent. Een paar dingen die je kunt proberen om de vezels zachter te maken:
- De wol natmaken en een nacht in de vriezer leggen, hierna voorzichtig laten ontdooien.
- Wassen met haarconditioner of speciaal wolwasmiddel
- Wassen met azijn, goed laten luchten daarna.
Kun je wol verven?
Ja, maar hoe goed de verf pakt ligt aan de wol en aan de verf. Wol verven is een gecompliceerd proces. Ten eerst is daar de wol. In hoeverre is deze bewerkt? Zit er nog veel natuurlijk vet in of niet? Wat voor een type wol is het, van welk dier? Hoeveel verfstof kunnen de vezels opnemen? Ten tweede, de verf. Bij plantaardig verven speelt de herkomst van de verfstoffen een rol. Van welke grond komt de plant, wanneer is zij geoogst, hoe oud was zij toen. Ook bij plantaardig verven; wat voor een water gebruik je, wat is het kalkgehalte ervan en welke materialen gebruik je, neem je een koperen of een ijzeren ketel of misschien een aluminium of emaille. Wat gebruik je als beits stoffen…
Bij chemische verfstoffen is het de vraag hoe de verfstof zich hecht. Niet alle chemische stoffen hechten zich aan wolvezels.
Ik heb redelijk wat lappen en garens geverfd, het is erg leuk om te doen. Op het internet zijn tal van sites te vinden over wolverven, op elke mogelijke manier en met elke mogelijke kleurstof, zowel plantaardig als chemisch.
Een paar standaard tips:
- Zorg dat je wol goed nat en schoon is voor dat je begint. Doe je dit met de hand, dat is dit best een karwei.
- Qua hitte kan wol best wat hebben, krimp komt vooral door temperatuurverschil, en centrifugeren.
- Wol rekt, dus liggend laten drogen is het beste.
Historische kleuren
Lastig onderwerp. Ten eerste, uit welke tijd stamt je historische kostuum? En, ook van belang, wat is je karakter? Als je een boer uitbeeld uit de ijzertijd draag je andere kleuren dan wanneer je een adel uit de gouden eeuw nabootst. Logischerwijze draagt een boer meer bedekte kleuren en een edelman meer felle. Want over het algemeen geldt, hoe feller de kleur, des te meer kleurstoffen, en dus duurder en/of bewerkelijker.
Verven met kunstmatige kleurstoffen werd pas na c. 1850 gedaan. Alles daarvoor had dus plantaardige verf als basis. Voor en nabeits baden zijn belangrijk, ook de toevoeging van ijzer, koper of kalk telt mee in het kleurresultaat. Welke kleurstoffen precies is weer afhankelijk van de tijd.
Een aantal belangrijke kleurstoffen:
Blauw: wede en indigo
Wede (Isatis tinctoria) bevat indigo, een kleurstof die blauw verft. Het proces om van de wede plant blauwe verfstof te krijgen is vrij ingewikkeld in vergelijking met anderen. Kort door de bocht: de plant moet op de juiste tijd geoogst worden (vlak voor de bloei), ondergaat vervolgens een rottingsproces, werd enkele dagen in de wede kuip gedaan. De stof of garen werd erin gedoopt en eruit gehaald, door de aanraking met zuurstof wordt het dan lichtblauw. Dit kon herhaald worden, maar echt donkerblauw was niet mogelijk met wede. Wede werd verbouwd in Frankrijk en Duitsland. In de late 15de eeuw werd wede steeds vaker vervangen door indigo, van de indigo plant (Indigofera tinctoria), die zijn oorsprong kent in India. De indigo was veel sterker en kleurvaster dan wede. Vanaf de 19de eeuw gebruikt men voornamelijk synthetische indigo, het is het blauw uit onze spijkerbroeken.
De oudste vondst van wede zaden is uit de nieuwe steentijd. Ook de eerste blauwe textiel fragmenten stammen uit deze tijd, gevonden in een grot in Adaouste in Zuid Frankrijk.
Rood: meekrap
Meekrap (Rubia tinctorum) is een van de weinige verfplanten die in de middeleeuwen in Nederland werd verbouwd, in Zeeland om precies te zijn. De verfstof (alizarine) wordt gehaald uit de wortels van de plant, die zeker 3 jaar oud moet zijn. Deze wortels laat je een jaar drogen. Je kunt verven met de wortelstukjes, of deze eerst vermalen tot poeder. Tot midden 19de eeuw werd meekrap gebruikt voor rood, en bleef de manier om de kleurstof te verkrijgen in ontwikkeling. Vanaf 1868, toen men een synthetisch recept vond voor de kleurstof liep het gebruik van de plant sterk terug. Meekrap werd al gebruikt door de Egyptenaren (een riem in het graf van Toetankhamon is meekrap rood), de oude Grieken en de Romeinen. Vanuit Italie zou het rond 600-700 (opnieuw) richting Noord West Europa zijn weg hebben gevonden.
Geel: wouw
Wouw (Reseda luteola) groeit als sinds de prehistorie in Europa, met name het zuiden. De oudste vondsten van zaden zijn naar verluidt al 4000 jaar oud. De Romeinen brachten haar mee naar het Noord Westen, en ze werd in de late middeleeuwen verbouwd in Vlaanderen. In 2005 is archeologisch onderzoek verricht naar een ververij in Dordrecht uit de 14de eeuw, vondsten wezen uit dat hier met wouw geverfd werd.
De kleurstoffen luteoline en apigenine zorgen voor een gele keur, en zitten in de top van de stengel en de zaden. Om de kleurstof te krijgen kook je de plant met een beitsmiddel.