Geplaatst op

Avonturen in rood en oranje

 

Twee weken geleden was ik op het verfweekend van de middeleeuws erf Schothorst in Amersfoort. Met een aantal mensen hebben we op zaterdag en zondag geverfd met uienschillen, indigo en meekrap. Ik heb met op zaterdag vooral op de indigo gericht omdat het bewerkelijk verfrecept is waar je goed op tijd en dergelijke moet letten. Zo’n uienschil bad stelt in vergelijking niet veel voor, dat zet ik dan op, kook de kleur uit de schillen en voeg de wol toe. Hoe meer schillen en hoe langer het bad hoe donkerder de kleur tot een mooi diep okergeel. Jammer dat het niet erg kleurvast is, maar dat schijnt sowieso lastig te zijn met geel. Maar opnieuw verven is vrij eenvoudig dan.

Meekrapwortel, foto van Meervilt

Maar over dat meekrap bad. Er zaten een aantal stroken zijde in, maar tegen de verwachting in, want zijde verft meestal erg snel en goed, kwamen deze niet veel verder dan een midden oranje kleur.  Terwijl een streng wol mooi rood werd.  Het lag dus niet aan de hoeveelheid meekrap. Een ander stukje zijde van andere kwaliteit werd ook mooi rood. Dus we hielden het erop dat het met de stof te maken had.

De volgende dag regende het de hele dag. In plaats van een vuurplaats vol met ketels zetten, werken we met  1 keteltje op onder het afdak. Wol voorbeitsen, meekrap afwegen, en alles in de ketel. Na 3 uur midden oranje. Eenmaal thuis en goed uitgespoeld nog lichter dan aanvankelijk leek. Wat was hier nou gebeurd? Waarom werd de streng wel rood en de lap niet?

Getriggerd pakte ik de boeken erbij. Ik had Wild Color van Jenny Dean al even op de plank liggen, maar vond nu tijd om hem te lezen. Prachtig en leerzaam boek (ik heb er een apart stukje over geschreven, zie onder de categorie boeken, absolute aanrader) en ik raakte gemotiveerd. Een week erna stond ik weer achter de ketels, maar nu in mijn eigen keuken.

Volgens Dean had ik de wollen lap moeten wassen. Geef toe, heb ik niet gedaan, het was een impulsieve actie. En beitsen in aluin. Dat is wel gebeurd, al had het wat langer gekund weet ik nu. Maar goed, ik maakte een nieuw verfbad meekrap, woog naar verhouding meer af en deed er een handvol soda bij. De natte wol in het bad, en gaan.

Koperen ketel
480 gram wol / 325 gemalen meekrappoeder
60 gram soda

Gedurende het weekend stookte ik de ketel 3 keer op.
1,5 uur – 70- 95 graden (te heet! niet opgelet, suf!)
3 uur – 50-70 graden
4 uur – 50- 70 graden

Ik heb de wol er niet uitgehaald, alleen gezorgd dat deze zo goed mogelijk onder water lag. In totaal heeft de wol er van zaterdagmiddag half 4 tot maandagavond half 8 in de ketel gezeten.

 

 

Maandagavond was het tijd voor het nabeitsen.  Op de foto hierboven zie je de resultaten.

1 = de wol na het eerste meekrap bad in Amersfoort
2 = de wol na het tweede bad bij mij thuis
3 = met een koude nabeits van ammoniak en kraanwater
4 = warme nabeits van 10 min  met ijzersulfaat en kraanwater
5 = koude nabeits van kraanwater en azijn

Ik vind 3 het beste gelukt, dat is mijn beoogde rood. De wol kwam mooi uit het bad, maar de nabeits gaf het wat meer warmte en diepte. Lastig te zien op de foto, maar maakt wel degelijk een verschil. Het ijzerbad is bruin geworden, geen verkeerde kleur al had er wat meer rood in mogen blijven. Ik heb wat strookjes korter dan 10 minuten gedaan, maar dat maakte niet veel uit. Bad is niet warmer dan 65 graden geweest, De nabeits met azijn ben ik niet weg van, het is een flets stukje stof wat over is gebleven, qua kleur tussen het eerste en tweede bad in.

Maar, ik was nog niet klaar…Wol en linnen genoeg, dus waarom niet nog wat meer uitproberen.

Galnoten. Foto van Meervilt.

Met het boek van Dean in de hand nam ik een meter linnen. Eerst wassen, warm stoken in een grote emaille ketel met soda en afwasmiddel, en dat 24 uur laten staan. Dan stap 1 van het voorbeitsen. Van een ander project had ik nog galnoten, een natuurlijke bron van tanine. Afwegen, koken, wachten, linnen in tanine aftreksel. Weer 24 uur wachten. De tanine kleurde van lichtbruin naar zwart in die tijd, heel apart. Stap 2 van het voorbeitsen, aluin in combinatie met soda. Beide oplossen in heet water en bad van maken. Linnen erbij, uurtje op circa 70 graden houden en laten afkoelen, weer 24 uur verder. Stap 3 werd een exacte herhaling van stap 2, zonder het linnen veel te spoelen. Voorts de ph waarde van het water gemeten, die was goed en toen een meekrapbad gemaakt in een grote emaille ketel en daar de uitgespoeld lap linnen aan toegevoegd. Uurtje stoken tot 60 graden, af laten koelen en 3 dagen laten staan.

Tegelijkertijd had ik een meter wol. Wassen in de machine op een wolwasprogramma met afwasmiddel. Dan voorbeitsen met aluin, verwarmen en afkoelen en 24 uur laten staan.  Vervolgens in het meekrapbad. Opstoken tot 60 graden en weer laten afkoelen,  en 4 dagen laten staan. Hierna nog het nabeitsen. Ik ben er druk mee geweest, maar wat ontzettend leuk was het weer.    

Wol

1 / Voorbeits in ijzer, 3 dagen koud meekrapbad, nabeits in  ammoniak (koud) (in werkelijkheid is de wol iets rozer dan op de foto)
2/ oorspronkelijke kleur, een helder oranje
3 / nabeits in ammoniak (koud)
4 / nabeits in kopersulfaat (warm)
5 / nabeits in kopersulfaat (warm) en tweede nabeits in ammoniak
6 / nabeits in ijzersulfaat (warm)
7 / nabeits in ijzersulfaat (warm en tweede nabeits in ammoniak (koud)

Wat me opviel was de heldere oranje kleur die er uit het oorspronkelijke bad kwam. Ik had juist donkerder verwacht. Maar zo helder had ik zelf nog niet eerder geverfd. Wat ook opvallend was dat nr 1 veel donkerder had moeten worden, en nu juist als lichtste uit de bus kwam.  Deed ik het staaltje er te laat in? De opwarming was al geweest dus ze heeft alleen een koud bad gehad.. Of was de werkzame meekrap reeds door zijn grootste ‘verf kracht’?

Linnen

Het linnen was erg interessant. Na een intensieve voorbeits is dit het resultaat.

1 / Koud nabeits bad met azijn
2 / oorspronkelijk uit het bad
3 / nabeits met kopersulfaat (warm)
4 / nabeits met ijzersulfaat  (warm)

Ik stond echt te kijken van de kleuren uit het koper en ijzer bad… =D

Ook hier heb ik overigens een dubbele nabeits gedaan, maar dat had eigenlijk weinig effect.

Prachtig hé, al die kleurtjes.. Ik wil eigenlijk nog wel meer 😉

Kijk voor de precieze recepten dat boek van Dean eens na. Ze heeft ook een erg uitgebreide site.

 

 

 

 

Geplaatst op

Boek: Wild Color

 Wild Color, the complete guide to making and using natural dyes

Auteur: Jenny Dean

Revised and upodated edition, 2010

Wat een geweldig boek is dit!

Hij lag hier al enige tijd op de plank, ik had nog geen tijd gehad om me er echt in te verdiepen. Maar de laatste keer dat ik verfde liep iets niet zoals verwacht en ben ik er eens in gaan neuzen.  Ken je dat feest der herkenning gevoel? Nou, dat dus.. En veel meer.

Dean begint met een uitgebreide Introduction waarin ze verhaalt over het verven door de eeuwen heen. Beginnend met een voorzichtige link tussen rotstekeningen en het kleuren van textiel, door naar de eerste archeologische vondsten van c. 6000 jaar geleden. Van India, China, Noord Afrika en Zuid Amerika door de eeuwen heen naar Noordwest- Europa in de middeleeuwen. De opkomst van de gilden en de opening van diverse zeeroutes tot de ontdekking van synthetische verf. Daarna beschrijft ze diverse bronnen van verf, insecten, planten en slakken en hun geschiedenis.

Na de introductie is het tijd voor een meer praktische insteek. In Dying Techniques gaat het over gereedschappen, de ph waarde van het water, keuze van materialen om te verven (dierlijke materialen zoals wol, en plant zoals linnen en katoen). de voorbereiding van je stof en verfbad, verschillende soorten van voorbeitsen en nabeitsen, verschillende soorten verfmethoden (warm en koud bijvoorbeeld) en tot slot een aantal recepten voor indigo en wede.

Het derde deel van het boek, The dye plants, noemt tenslotte verschillende planten. Hoe ze te verbouwen en te oogsten en hoe ermee te verven.

Het verven met natuurlijke verfstoffen is een complex verhaal. Misschien niet moeilijk, maar wel een verhaal met heel veel verschillende factoren die allemaal invloed hebben. Dean geeft mijn inziens een goed overzicht van al die factoren en hoe je die in je voordeel kan laten werken. Ik heb nog nooit zo’n compleet  en handzaam boek gezien.

Enige noot die ik hier plaatsen kan is voor de historische verver in het kader van de authenticiteit : bepaal zelf of de plant of andere bron gepast is voor je tijd die je wilt uitbeelden.

 

 

 

 

 

 

 

Geplaatst op

Verfweekend in Amersfoort

Heerlijk geverfd in het weekend van 22 en 23 september op de Schothorst in Amersfoort.  Met indigo (blauw), meekrap (rood/oranje) en uienschil (geel).

Geplaatst op

It’s not easy being green

Door verhuizingen afgelopen jaren heb ik een tijdje zonder eigen verfplek gezeten. Maar nu, gesetteld op een vaste plek, heb ik er weer een in kunnen richten. In de jungle van de tuin en met eindelijk een doel voor een stel overtollige grindtegels heb ik afgelopen weekend geverfd in mijn gloednieuwe joekel van een ketel. Fijn!

Het doel was groen. Ik was al een paar keer het verven met rietpluimen tegengekomen, en erg onder de indruk van de prachtige groene kleur die dat opleverde. Dus de week ervoor geplukt en dit weekend ermee aan de slag. Ik nam de rietpluimen, natte lap wol en aluin samen in de ketel en begon te stoken. Er gebeurde pas wat bij 85 graden, ineens kleurde het water paars en begon kleur af te geven. De lap ging in circa een uur van wit naar geel naar geelgroen. Aardig, maar niet naar tevredenheid. Als ik het stuk van Distelpluis lees, die succesvol met rietpluimen verfde, heb ik veel meer nodig. Iets voor een volgende keer. Plan is om dan de rietpluimen in een kleine koperen ketel op het gasfornuis tegen kookpunt aan te houden, zo’n 1,5 uur. En dan te zeven en een verfbad maken, ben erg lang bezig geweest met het losplukken van stukjes rietpluim.

Ik had als back up al een bos boerenwormkruid, ijzersulfaat en guldenroede. Vrolijk verder de guldenroede en wat ijzer. Uiteindelijk 3 lappen geverfd, twee zijn licht appelgroen geworden en de laatste, heeft er een hele nacht in gelegen, zit wat tegen legergroen aan. Ik ben wel tevree. Zeker met het resultaat, maar helemaal met de fijne waterdichte ketel en een goede stookplek met veel trek.

Geplaatst op

Iets over wol

In de kraam krijg ik regelmatig de vraag hoe het zit met wol. Variërend van: ‘Hoe weet ik of het echt wol is?’ tot ‘Wat is een historisch verantwoorde kleur?’.

Ik zal de laatste zijn die beweerd de wijsheid in pacht te hebben (of het antwoord op alle levensvragen) maar ik kan er wel wat over vertellen.

Hier gaan we.

Wat is wol?

Wol is een natuurproduct. Een vacht van een dier. Ik denk meteen aan een schaap, maar ook geiten (kasjmier), konijnen (angora), kameel (camel) en sommige soorten lama’s (alpaca) leveren wol. Goede wol wordt op de juiste manier verkregen. Hier bestaat nogal wat discussie over, maar daar ga ik nu hier verder niet op in. Goede wol komt voor mij van een levend dier, die in de lente op een diervriendelijke manier afgeholpen wordt van zijn dikke vacht zodat het fris en fruitig het voorjaar in kan. Voor de duidelijkheid; als ik het verder in dit stukje over wol heb, bedoel ik schapenwol.

foto: tuinposter
foto: tuinposter

Hoe kun je zien wat echte wol is?

Hier bij Skapa let ik op verschillende zaken. Ik begin met voelen, de meeste wol voelt een beetje stug. Ook bij dunne wol voel je de vezels nog. Vervolgens ruiken, helemaal garen, heeft een typische schaap lucht. Bij een lapje doe ik altijd een brandtest. Knip er een stukje af en hou er een aansteker bij. Het lapje moet 1) vlot zelf doven, 2) een geur van brandend haar afgeven en 3) en dat is best een lastige, wat er overblijft mag niet hard aanvoelen. Het verbrande stukje moet je kunnen vergruizen tussen je vingers. Voel je harde stukjes dan zit er iets in de lap wat smelt en niet verbrand en daarmee dus geen wol is. Dit lijkt eenvoudig, maar is soms erg lastig.

Ga niet uit van wat de verkoper zegt, de richtlijnen voor wol verschillen per land. In sommigen landen mogen stoffen met 60% wol al voor echte wol verkocht worden. Gebruik je eigen zintuigen.

Wat kun je doen met wol?
Kaarden (kammen), verven, spinnen, breien, haken, lucetten, sprangen, weven, naaldbinden, naaien, vilten.. Wolvezels haken makkelijk in elkaar, daardoor kun je er eenvoudig mee vilten en spinnen.

Spinklosjes, 14de-16de eeuw, foto: gemeente Dordrecht
Spinklosjes, 14de-16de eeuw, foto: gemeente Dordrecht

Is wol warm?
Ja, al ligt het eraan hoe dik het is. Een wolvezel is niet recht, maar een beetje gekruld. Bovendien heeft ze schubben. Daardoor blijft er lucht hangen tussen de vezels wat zorgt voor isolatie. Die isolatie werkt twee kanten op, verwarmend in de winter, verkoelend in de zomer.

Waarom kriebelt wol zo en wat kan ik er aan doen?
Volgens vele kriebelt juist dikke wol en valt het met dunne wol mee. Ook zachtere wol, bijvoorbeeld alpaca, kriebelt minder. Het zijn de stugge vezels die kriebelen. Maar eigenlijk ligt het er gewoon aan hoe gevoelig je ervoor bent. Een paar dingen die je kunt proberen om de vezels zachter te maken:

  • De wol natmaken en een nacht in de vriezer leggen, hierna voorzichtig laten ontdooien.
  •  Wassen met haarconditioner of speciaal wolwasmiddel
  •  Wassen met azijn, goed laten luchten daarna.

Kun je wol verven?
Ja, maar hoe goed de verf pakt ligt aan de wol en aan de verf. Wol verven is een gecompliceerd proces. Ten eerst is daar de wol. In hoeverre is deze bewerkt? Zit er nog veel natuurlijk vet in of niet? Wat voor een type wol is het, van welk dier? Hoeveel verfstof kunnen de vezels opnemen? Ten tweede, de verf. Bij plantaardig verven speelt de herkomst van de verfstoffen een rol. Van welke grond komt de plant, wanneer is zij geoogst, hoe oud was zij toen. Ook bij plantaardig verven; wat voor een water gebruik je, wat is het kalkgehalte ervan en welke materialen gebruik je, neem je een koperen of een ijzeren ketel of misschien een aluminium of emaille. Wat gebruik je als beits stoffen…

Bij chemische verfstoffen is het de vraag hoe de verfstof zich hecht. Niet alle chemische stoffen hechten zich aan wolvezels.

Verver, 15de eeuw, foto: die hausbücher der nürnberger zwölfbrüderstiftungen
Verver, 15de eeuw, foto: die hausbücher der nürnberger zwölfbrüderstiftungen

Ik heb redelijk wat lappen en garens geverfd, het is erg leuk om te doen. Op het internet zijn tal van sites te vinden over wolverven, op elke mogelijke manier en met elke mogelijke kleurstof, zowel plantaardig als chemisch.

Een paar standaard tips:

  • Zorg dat je wol goed nat en schoon is voor dat je begint. Doe je dit met de hand, dat is dit best een karwei.
  • Qua hitte kan wol best wat hebben, krimp komt vooral door temperatuurverschil, en centrifugeren.
  • Wol rekt, dus liggend laten drogen is het beste.

 Historische kleuren

Lastig onderwerp. Ten eerste, uit welke tijd stamt je historische kostuum? En, ook van belang, wat is je karakter? Als je een boer uitbeeld uit de ijzertijd draag je andere kleuren dan wanneer je een adel uit de gouden eeuw nabootst. Logischerwijze draagt een boer meer bedekte kleuren en een edelman meer felle. Want over het algemeen geldt, hoe feller de kleur, des te meer kleurstoffen, en dus duurder en/of bewerkelijker.

Verven met kunstmatige kleurstoffen werd pas na c. 1850 gedaan. Alles daarvoor had dus plantaardige verf als basis. Voor en nabeits baden zijn belangrijk, ook de toevoeging van ijzer, koper of kalk telt mee in het kleurresultaat. Welke kleurstoffen precies is weer afhankelijk van de tijd.

Een aantal belangrijke kleurstoffen:

 Blauw: wede en indigo

Wede, foto: IJzertijdboererij
Wede, foto: IJzertijdboererij

Wede (Isatis tinctoria) bevat indigo, een kleurstof die blauw verft. Het proces om van de wede plant blauwe verfstof te krijgen is vrij ingewikkeld in vergelijking met anderen. Kort door de bocht: de plant moet op de juiste tijd geoogst worden (vlak voor de bloei), ondergaat vervolgens een rottingsproces, werd enkele dagen in de wede kuip gedaan. De stof of garen werd erin gedoopt en eruit gehaald, door de aanraking met zuurstof wordt het dan lichtblauw. Dit kon herhaald worden, maar echt donkerblauw was niet mogelijk met wede. Wede werd verbouwd in Frankrijk en Duitsland. In de late 15de eeuw werd wede steeds vaker vervangen door indigo, van de indigo plant (Indigofera tinctoria), die zijn oorsprong kent in India. De indigo was veel sterker en kleurvaster dan wede. Vanaf de 19de eeuw gebruikt men voornamelijk synthetische indigo, het is het blauw uit onze spijkerbroeken.
De oudste vondst van wede zaden is uit de nieuwe steentijd. Ook de eerste blauwe textiel fragmenten stammen uit deze tijd, gevonden in een grot in Adaouste in Zuid Frankrijk.

 

Rood: meekrap

Meekrap, foto: kerktuin Wassenaar
Meekrap, foto: kerktuin Wassenaar

Meekrap (Rubia tinctorum) is een van de weinige verfplanten die in de middeleeuwen in Nederland werd verbouwd, in Zeeland om precies te zijn. De verfstof (alizarine) wordt gehaald uit de wortels van de plant, die zeker 3 jaar oud moet zijn. Deze wortels laat je een jaar drogen. Je kunt verven met de wortelstukjes, of deze eerst vermalen tot poeder. Tot midden 19de eeuw werd meekrap gebruikt voor rood, en bleef de manier om de kleurstof te verkrijgen in ontwikkeling. Vanaf 1868, toen men een synthetisch recept vond voor de kleurstof liep het gebruik van de plant sterk terug. Meekrap werd al gebruikt door de Egyptenaren (een riem in het graf van Toetankhamon is meekrap rood), de oude Grieken en de Romeinen. Vanuit Italie zou het rond 600-700 (opnieuw) richting Noord West Europa zijn weg hebben gevonden.

 

Wouw, foto: den blauwen swaen
Wouw, foto: den blauwen swaen

Geel: wouw

Wouw (Reseda luteola) groeit als sinds de prehistorie in Europa, met name het zuiden. De oudste vondsten van zaden zijn naar verluidt al 4000 jaar oud. De Romeinen brachten haar mee naar het Noord Westen, en ze werd in de late middeleeuwen verbouwd in Vlaanderen. In 2005 is archeologisch onderzoek verricht naar een ververij in Dordrecht uit de 14de eeuw, vondsten wezen uit dat hier met wouw geverfd werd.
De kleurstoffen luteoline en apigenine zorgen voor een gele keur, en zitten in de top van de stengel en de zaden. Om de kleurstof te krijgen kook je de plant met een beitsmiddel.

Geraadpleegde bronnen:
Wikipedia, Bedrijfgroepstudies Noord Brabant, Interpreting the late neolithic, Raakvlak, Plantaardigheden, Mens en Samenleving